Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 135 Kortetermijnherstelplan
1
Wanneer een beroepspensioenfonds voorziet of redelijkerwijs kan voorzien dat het niet meer voldoet of niet zal voldoen aan de bij of krachtens artikel 126 gestelde vereisten ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen, meldt het beroepspensioenfonds dit onverwijld aan de toezichthouder.
2
In de in het eerste lid bedoelde situatie dient het beroepspensioenfonds binnen twee maanden of zoveel eerder als de toezichthouder bepaalt, een concreet en haalbaar kortetermijnherstelplan ter instemming bij de toezichthouder in. In dit kortetermijnherstelplan werkt het beroepspensioenfonds uit hoe het uiterlijk binnen drie jaar zal voldoen aan artikel 126 waarbij:
a
de kans op herstel verbetert;
b
de risico?s voor de aanspraak- en pensioengerechtigden niet toenemen; en
c
de kans op toeslagverlening niet negatief wordt beïnvloed.
3
In afwijking van het tweede lid geldt voor het kortetermijnherstelplan een termijn van een jaar indien:
a
niet is voldaan aan de voorwaarden in het tweede lid sub a, b en c; of
b
het beroepspensioenfonds bijdragen ontvangt van een in een andere lidstaat gevestigde zelfstandige of beroepsgenoot.
4
Het beroepspensioenfonds handelt onverwijld overeenkomstig het kortetermijnherstelplan.
5
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de inhoud en opstelling van een kortetermijnherstelplan.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.